De Vos
Het LOP werkt dagelijks op landgoederen en in natuurgebieden. In dit soort gebieden komt de vos geregeld voor. Meestal zijn er alleen aanwijzingen zichtbaar dat er een vos aanwezig is; er zijn dan uitwerpselen of prooiresten te vinden. Soms laat de vos zich echter ook zelf zien.
De vos (Vulpes vulpes) is één van de grootste roofdieren van West Europa en behoort tot de hondachtigen. Op IJsland na komt de vos in heel Europa voor. Ook is de vos in Azië, Noord Amerika en in Noord Afrika te vinden. In Australië is hij ingevoerd. Het leefgebied van een vos (territorium) kan zo’n 12 km2 groot zijn. Hierbinnen zoekt hij zijn voedsel (kleine zoogdieren, vogels, insecten en bessen) en brengt hij zijn jongen groot. Het territorium wordt met geursporen op duidelijk zichtbare en ruikbare plaatsen gemarkeerd. Dit gebeurt door urine en uitwerpselen maar ook de voetzolen laten op de grond een geurspoor achter.
Vossen zijn voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief. Buiten de paartijd leeft de vos meestal alleen (solitair), maar binnen de paartijd en ten tijde van de jongen leven vossen meestal in een groepsverband van zo’n 6 dieren. Hierbij is er 1 dominant mannetje (rekel) en een dominant vrouwtje (moer). De rest zijn vrouwtjesvossen die niet dominant zijn. In het voorjaar worden 4 tot 6 jongen geboren.
Vossen graven zelf een hol (burcht) of vergraven een oud konijnenhol of dassenburcht. Deze bevindt zich vaak tussen wortels of onder een omgevallen boom en heeft zo’n 2 tot 4 ingangen.