Rode bosmieren
In de wintermaanden verblijven rode bosmieren tot zo'n 2 meter onder het nestoppervlak. Door de lage temperaturen zijn ze geheel verstard en zijn ze een makkelijke prooi voor onder andere groene spechten, die ze nogal eens opgraven.
Wanneer in maart de zon in kracht begint toe te nemen, komen de eerste mieren alweer naar buiten om zich op te warmen. Deze warmte nemen ze mee het nest in om andere mieren uit hun winterrust te halen. De gewekte mieren halen op hun beurt ook weer de warmte het nest in. Uiteindelijk is het een gekrioel van mieren aan de oppervlakte en wordt er aan het nest gewerkt. De oudere werksters gaan op zoek naar spinnen, pissebedden, duizendpoten, wormen en andere diertjes en slepen deze geheel of in stukken mee naar het nest.