Stinzenplanten
Aanleg- en onderhoudswerkzaamheden die LOP Wendakker op landgoederen uitvoert hebben invloed of zijn gericht op de aanwezige flora en fauna. Vandaar dat we eens een dagje de werkzaamheden hadden stilgelegd om ons te verdiepen in de aanwezige planten en dieren en enkele beheermaatregelen besproken. In dit geval stinzenplanten en vogels op Landgoed Oud Poelgeest in Oegstgeest.
Stinzenplanten
De naam stinzenplant is afkomstig
van het Friese woord ‘stins’ of stenen huis. Rijke mensen haalden
vroeger planten uit verre streken vandaan om de tuin rond hun huizen,
kastelen, boerderijen of kloosters te verfraaien. Vaak werd dit gedaan
om de omgeving te laten zien hoe rijk men was. Een tulpenbol was immers
goud waard. Deze groep, veelal vroegbloeiende bolgewassen, is men
stinzenplanten gaan noemen. Gewoon sneeuwklokje, wilde hyacint, bostulp
en de bosanemoon behoren tot de stinzenplanten.
Beheermaatregelen ten behoeve van stinzenplanten
Vooral
van belang is om niet te vroeg te maaien. Pas na de bloei richt de
plant zich, naast de zaadproductie, op het energie aanmaken voor de
bloei van het volgende jaar. Zo kan men bijvoorbeeld in gazons met veel
sneeuwklokjes, hyacinten of krokussen kiezen voor een zomergazon. Pas
nadat de planten deels zijn afgestorven wordt er voor het eerst gemaaid
en vervolgens wordt het gazon regelmatig gemaaid.
Een beetje blad
vinden stinzenplanten niet erg, maar als er in het najaar door het
blazen van de paden een dik pakket blad in de berm ligt, verdwijnen veel
soorten ook. Het blad moet dus worden opgeruimd of verder geblazen. Op
landgoederen moeten slootjes ook wel eens gebaggerd worden. Dit mag
gerust worden uitgespreid in de berm, als de laag maar niet te dik is.
Veel stinzenplanten vinden deze mestgift wel prettig. Maar pas op; als
de berm verschraald moet worden, (maaien en afvoeren om de grond
voedselarmer te maken,) mag er natuurlijk geen bagger worden
uitgespreid.
Geïnventariseerde soorten stinzenplanten
We
hebben op het landgoed twee vakken geïnventariseerd op soorten bloeiende
stinzenplanten en de mate van voorkomen in dat vak. Van de 9 getelde
soorten waren de voorjaarshelmbloem en bosanemoon het meest voorkomend.
Bijzondere soorten die we tegenkwamen waren de holwortel, gele anemoon
en blauwe anemoon.
Vogels
Vogels zijn belangrijk voor de
zaadverspreiding van veel planten en bomen. Sommige soorten leggen een
wintervoorraad van zaden aan, die ze niet altijd terug kunnen vinden.
Ook kunnen sommige zaden pas ontkiemen nadat de harde buitenkant door
het spijsvertering van de vogels is aangetast en het zaad is uitgepoept.
Daarnaast
eten veel vogels insecten die anders een plaag zouden vormen, of staan
ze zelf op het menu van andere vogels of dieren. Landgoederen hebben
veel afwisseling in het terrein op een klein oppervlak. Er zijn op een
landgoed veel bosranden, hagen, oude bomen, boomgaarden, dicht bos en
water te vinden. Hierdoor voelen veel vogelsoorten zich op een landgoed
thuis.
Beheermaatregelen ten behoeve van vogels
Zorg
voor veel variatie in het terrein op een landgoed. Dode bomen of liggend
hout indien mogelijk laten staan of liggen. Veel bossen raken hun
struiken- en kruidlaag kwijt door lichtgebrek. Probeer deze gelaagdheid
weer terug te brengen. Door extensief maaibeheer krijg je meer variatie
in plantensoorten en dus ook meer voedsel en dekking voor vogels.
Probeer het landgoed niet overal te netjes te maken. Bramen en
ruigtekruiden bieden veel vogels een goede broed- en schuilgelegenheid.
Houdt rekening met onderhoudswerkzaamheden tijdens het broedseizoen.
Waarom zingen vogels?
Vogels
zingen voornamelijk om een vrouwtje te lokken of om hun territorium te
verdedigen. Terwijl wij genieten van het gezang van de vogels, is het
voor hun een soort oorlogstijd. Daarnaast maken vogels ook geluidjes om
gevaar aan te duiden, of om hun jongen te roepen.
Geïnventariseerde soorten vogels
We hebben onder
andere gaaien, wilde eenden, meerkoeten, waterhoenen, pimpel- en
koolmeesjes, merels, houtduiven, kauwen, halsbandparkieten, roodborstjes
en winterkoninkjes gezien. Vooral de roodborst, winterkoning en
halsbandparkiet waren aan het zingen of maakten veel herrie.
Er is 10
minuten naar het gedrag van het roodborstje gekeken. Eerst zit hij te
zingen op een tak, vervolgens zoekt hij tussen de bladeren op de grond
naar insecten. Dan vliegt de roodborst weg, omdat hij wordt opgeschrikt
door een wandelaar. Een andere roodborst gaat in de buurt zingen en de
eerste roodborst gaat meteen op een hoger en zichtbaarder punt zitten en
zingt luider. Vervolgens verdwijnt ze in een takkenril.
De deelnemers vonden het een erg interessante en geslaagde dag.