Winterkenmerken
Sneeuw en regen kwamen met bakken uit de hemel en Nederland
verdween onder een witte deken. Een aantal diehards van het LOP wilde
toch eropuit trekken. Blad blazen had geen zin en omdat een half uurtje
buiten staan al genoeg was om goed doorweekt en verkleumd te raken,
besloot het LOP om haar kennis van bomen en struiken wat op te vijzelen.
Gewapend met snoeischaar trokken we het bos van landgoed Duindigt in om
een 20-tal takken te knippen. Vervolgens installeerden we ons in de
kantine en werden de boeken en naslagwerken met determinatietabellen
tevoorschijn gehaald.
Er werd onder andere bestudeerd welke kleur de takken en knoppen hadden, of ze behaard waren, of er doorns aan zaten en hoe de knopstand aan de twijg was. Op deze wijze konden we uiteindelijk de soorten bepalen. Het LOP werd een aantal keer in verwarring gebracht, doordat sommige takken afkomstig waren van kruisingen tussen enkele wilde soorten. Zo heeft de zachte berk zacht behaarde twijgen en de ruwe berk juist onbehaarde, ruwe twijgen als schuurpapier. Wij hadden natuurlijk weer een twijg achterover gedrukt die niet behaard was, maar ook niet ruw. Ook onze larikstak gaf veel discussie over welke het nu was.
Na de worsteling over de soortbepaling moest er worden opgezocht waar de boom- en struikensoorten voor gebruikt worden en waar ze zich thuis voelen; moeras, droge zandgronden, voedselrijke bodems etc.
Iedereen was zo enthousiast dat de notulant moeite had met het bijbenen van de vele bevindingen.
Ondanks het weer weer een geslaagde dag.